Chapati

Chapati’s – het dagelijks brood voor miljoenen Indiërs – worden eerst in een droge koekepan geroosterd en dan rechtstreeks boven een vlam gehouden, waar ze opzwellen tot ze bijna barsten.

Bereidingstijd: 10-20 minuten
Hoeveelheid: 5 personen

Ingrediënten

400 gr. chapatimeel of 200 gr. wit meel
200 gr. volkoren meel
1 theel. zout
2½ dl. lauw water of wei
boter

Bereidingswijze

Meng het meel en het zout in een grote slakom. Voeg er langzaam het water aan toe, terwijl u het meel goed samenpakt. Als zich een zacht deeg gevormd heeft, legt u het op een glad oppervlak en kneedt het ongeveer 8 minuten, zodat het glad en stevig is. Wikkel de deegbal in vershoudfolie en laat hem 1/2 tot 2 uur rusten.

Zet een koekenpan op een matig hoge vlam. Kneed het deeg nog een keer goed door en verdeel het dan in 15 balletjes van gelijke grootte. Doop ze in wat meel en rol ze dan uit op een met meel bestoven oppervlak. Maak ze zo rond mogelijk, met een doorsnee van ongeveer 15 cm. Hou wat meel bij de hand om de chapati’s te bestuiven terwijl u ze rolt.
Klop het overtollige meel van een chapati en leg hem in de voorverwarmde koekepan. Als er na ongeveer een minuut kleine, witte blaasjes aan de bovenkant van de chapati verschijnen en de randen beginnen om te krullen, kunt u de hem met een tang omdraaien en de andere kant bakken, tot ook daar luchtbelletjes verschijnen. Haal de chapati van de plaat en leg hem met beide kanten een paar seconden over een open vlam, zodat het broodje begint op te zwellen als een bal. Een chapati die klaar is moet helemaal gaar zijn, zonder vochtige plekken, en aan beide kanten bruine vlekjes hebben. Smeer wat boter over een van de kanten.